Zonneactiviteit en GNSS-RTK herfst en winter 2024-2025
Als gevolg van de actieve zon, en de daarmee gepaard gaande ionosferische storingen,
is het mogelijk dat GNSS(-RTK) gebruikers de komende herfst en winter wederom te maken krijgen met verminderde nauwkeurigheden en langere fixtijden: de tijd die een GNSS-ontvanger nodig heeft om een centimeternauwkeurige oplossing te bereiken.
De zonneactiviteit is na een periode van rust de afgelopen 4 jaren weer toegenomen en zal naar verwachting in 2025 een nieuw maximum hebben bereikt binnen de 11-jarige cyclus, zie:
Uit deze grafiek blijkt ook dat het aantal zonnevlekken op dit moment voorloopt op de verwachting en al hoger is dan tijdens de vorige zonnepiek.
De signalen van GNSS-satellieten naar ontvanger doorlopen verschillende lagen van de atmosfeer waaronder de ionosfeer. Afhankelijk van de inhomogeniteit van de elektronendichtheid wordt de looptijd van de GNSS-signalen lokaal beïnvloedt. Vooral rond de wintermaanden is dit het geval op het Noordelijk halfrond en dan met name midden op de dag.
Een goede, eerste indicator voor de ionosferische activiteit voor GNSS wordt weergegeven met de zogenaamde I95-index.
Deze is in te zien via de website van onze Duitse overheidspartner SAPOS:
I95.SAPOS.de .
Ideale waardes liggen bij 1 ppm, boven de 4 ppm spreekt men van merkbare storingen.
De mate waarin het RTK-netwerk de ionosfeer kan modelleren wordt aangegeven door de ionosferische onregelmatigheid / restfout.
Deze is real time te vinden op onze status website, zie:
https://www.06-gps.nl/app/monitor_overzicht.html ,
met de grafiek Ionospheric Irregularity.
Bij een restfout van boven de 3 – 4 cm kan er sprake zijn van langere fixtijden en verminderde nauwkeurigheid.
Voor maximale productiviteit zijn een aantal zaken van belang:
- Gebruik zoveel mogelijk satellieten. Gebruik van GLONASS (R), Galileo (EU) en Beidou (C) naast GPS (VS) is dus aanbevolen.
- Gebruik zoveel mogelijk frequenties. Moderne, professionele GNSS-apparatuur ondersteunt waarnemingen per satellietsysteem
op wel drie of vier frequenties in plaats van de normale twee, wat extra voorwaarden biedt om ionosferische verstoringen beter te modelleren. - Probeer indien mogelijk zwakke satellietconfiguraties (hoge PDOP) te vermijden.
- Wacht na het fixen een minuut voor het doen van metingen of navigatie. De rover heeft zo meer tijd restfouten te modelleren en zoveel mogelijk satellieten te fixen / mee te nemen in de oplossing.
- Probeer indien mogelijk niet te fixen bij obstakels maar in een zo open mogelijke omgeving, en neem dan de ontvanger gefixed mee naar de meetomgeving met obstakels.